Het is al weer een tijd geleden dat ik voor het laatst
geblogd heb. Door uitval van mijn rechterarm werd er even niet gevist. Na onderzoek
bleek ik een nek hernia te hebben en werd er een zenuw afgeklemd. Veel rusten
was het recept. Dat had ik gelukkig de laatste anderhalf jaar nog niet gedaan. Maar
goed fisio en oefeningen hebben er voor gezorgd dat er nu niets meer word
afgeklemd en ik alles weer na behoren kan gebruiken.
Naast spinnerblaadjes ben ik afgelopen week ook weer twee
nieuwe lepeltjes gaan maken. Een voor de vijf grams spinhengel en een voor de
tien grammer. Daar over later meer.
Dat belofte schuld maakt moge duidelijk zijn. Zo had ik de
jongste belooft om in december al een keer te gaan vissen met dood aas. Net als
zijn vader is hij gek van vissen en zit regelmatig filmpjes te bekijken op
internet. Viskids met Boaz is zijn favoriete. Een mannetje van zijn leeftijd
die overal op vist en daarbij uitlegt hoe hij vist. Zo was hij ook op het
doodaas vissen gekomen.
In december al had ik wat hors makreeltjes van de markt mee
genomen en in pakjes van drie los ingevroren. Vanmiddag was het zover. Na een
ochtend het boodschappen ritueel te hebben afgewerkt zoek ik na het middag eten
de spulletjes bij elkaar. Voor mij word dat mijn splitcane penhengel met een
mitchell 300 vol gespoeld met 24/00 nylon. Voor de kleine man een gewone karper
hengel met een penn molen met de zelfde dikte nylon.
Verder zoek ik mijn tas met doodaas spulletjes op. De tas
zit onder een laagje stof van het lange staan. Rustig loop ik de inhoud na. De
tas heeft 12 jaar op de kast gestaan. Ik besef dat de tijd is omgevlogen sinds
de laatste keer dat ik met doodaas gevist heb. Snel kijk in de tas maar alles
zit er nog netjes in. Van onderlijntjes tot stoppers,dobbers,haken en noem maar
op. Toch fijn dat ik altijd de tijd neem als ik gevist heb om alles schoon en
netjes op te bergen.
Uit mijn karper tas haal ik de onthaak mat. Want ik vind dat
iedere vis met respect moet worden behandeld. En ik vind niet dat ik het voor
mijzelf kan maken dat ik een karper wel op een mat leg en een snoek niet. In nat gras vind ik dat geen probleem , maar nu met allemaal harde stoppels en droge klei dus zeker wel. Ook
een groot schepnet wordt opgezocht.
Dan is het tijd om langzaam richting de waterkant te gaan.
Na thuis afscheid genomen te hebben van de rest gaan we langzaam naar het watertje waarin we gaan
vissen. Aan de waterkant maak ik alles gereed en tuig de hengels op. De hengel
van de kleine man wordt als eerste voorzien van een hors makreeltje welke het
watertje in verdwijnt hangend aan een dregje onder de dobber. Dan volgt de splitcane
met aas. Beide vissen we met dezelfde montage.
De kleine man neemt plaats op de onthaak mat. Hij was
vergeten om een oude broek aan te trekken en ik wilde geen ruzie met mijn
vrouw. Dat hij ook zijn goede jas aan had kwamen we later achter, maar toen
rook deze al naar snoek.
Na zo een 20 minuten begint er leven in mijn dobber te komen. Langzaam zwemt de dobber naar het midden van het watertje. Kijk ik heb
beet zeg ik tegen de kleine man die vol spanning toe kijkt. Langzaam draai ik
de lijn strak en sla aan. Hangen. Een leuke snoek van in de 70 centimeter hangt
aan de andere kant van de lijn. Na een leuke dril scheppen we deze mooie rover
samen.
Al in het net zie ik dat de haak netjes aan de buitenzijde
van de bek zit. Ik vraag de kleine man even te wachten het net uit het water te
halen en haal voorzichtig de haak los. Dan leggen we de mooie rover voorzichtig
op de onthaak mat en nemen wat foto’s.
De kleine man moest natuurlijk ook op de
foto. Hij had natuurlijk meegeholpen met scheppen en was het natuurlijk ook
zijn snoek. Natuurlijk hield hij de
snoek tegen zich aan en vandaar dat zijn moeder bij thuis komst blij was dat de
was machine even aan kon.
Nadat de vis weer netjes was terug gezet in haar element vissen
we nog even verder. Niet lang daarna hoor ik naast mij iets rammelen. Het
blijkt de kleine man te zijn. Heb je het koud vraag ik hem. Bevestigend schud
hij ja. Zullen we dan stoppen en thuis een lekker warm bakkie gaan doen dan? Vraag
ik hem. Dat laat hij zich geen twee keer zeggen en rustig tuigen we af en
ruimen alles netjes op.
Ik heb er vrede mee. Vissen voor de kleine man moet
leuk blijven en niet afzien omdat ik nog wel langer door had kunnen vissen.
Praatjes krijg hij genoeg als hij onderweg naar huis opwarmt in de auto. Thuis gekomen
doen we samen een bakkie en beleven we samen de sessie en vangst nog eens
dunnetjes over. En ik? Ik ben blij dat ik samen met de jongste een uurtje aan de waterkant heb kunnen zitten en mijn belofte aan hem heb in kunnen lossen.