De planten in het slootje waar ik eerder heerlijk met de
swingtip kon vissen groeien snel. Swingtippen zit er hier nagenoeg niet meer in. Overal
schiet het sterrenkruid omhoog en zie je al aardige bossen omhoog komen.
Hierdoor zal ik op een andere manier moeten gaan vissen. Ik besluit in de avond
een uurtje te gaan vissen met een pennetje. Niet met een penhengel op karper
maar met mijn brasem hengel. Een hengel met een lengte van 3,25 lang en
geschikt voor lijnen tussen de 12/00 en 14/00. In de hoop hiermee wat voorns en
brasems te kunnen vangen ga ik vol goede moed naar de waterkant. Daar maak ik
wat lok voer aan en parkeer dit voer in een open plek in het slootje. Dan tuig
ik de hengel op. De hengel word voorzien van een pennetje en een klein haakje
maat 12 waarop ik een trosje made prik. Dan parkeer ik de pen op de plaats waar
eerder het voer werd ingeworpen. Rustig ga ik zitten. Wat is dat toch
ontspannend vissen, heerlijk staren naar een pennetje. Het duurt niet lang of
er komt beweging in de pen. Dan schiet het pennetje schuin de diepte in.
Beheerst sla ik aan. De brasem hengel buigt langzaam door tot waar de rek van
de 14/00 nylon ophoudt. Dit is geen brasem of voorn schoot er door mij heen.
Gelukkig heb ik een net meegenomen. Langzaam begint de slip van de oude shake
lijn af te geven. Rustig laat ik de vis vechten tegen de hengel en niet veel
later moet een mooi spiegelkarpertje zijn meerdere erkennen in de brasem hengel
en kan ik hem scheppen. Een dril die voor mijn gevoel lang duurde maar in
werkelijkheid niet langer als een minuutje of drie had geduurd.
Na de vis te
hebben terug gezet vis ik nog een kleine drie kwartier door. Maar geen vis laat
zich meer zien. Ik besluit het dan ook niet te laat te maken. Rustig ruim ik
mijn spullen op en wandel rustig huiswaarts.
Het is dan een paar dagen later als ik in de avond ga
vissen. De kleine man wil ook mee. Ik neem net als eerder die week mijn
brasemhengel mee. De kleine man zijn vlok hengeltje. Als we op de stek aan
komen maken we snel een voertje en beginnen te vissen. Het is nog steeds
opvallend stil in en op het water. Er is geen teken van voorns te zien ondanks
dat het al een aantal dagen flink warm is. Aanbeten blijven uit en de kleine
man word wat ongeduldig. Dan krijg ik beet. Het is bijna voorspelbaar. Geen
voorn of brasem maar wederom een spiegelkarper kon niet van de made afblijven.
Na een mooie dril mag de kleine man hem voor mij scheppen. Nadat hij is
onthaakt en bewonderd maken we wat foto’s.
De kleine man wil ook op de foto met
de karper. En kort hierna laten we samen de mooie vis rustig het water weer in
zakken. Net als eerder die week valt het nu ook na de karper stil. De kleine
man krijgt een keer beet en vangt een voorn.
Geheel niet in verhouding met de
karper die hij eerder vast had. Het eerste wat hij tegen mij zegt is dan ook
dat hij de volgende keer ook op karper wil vissen als we samen terug naar huis lopen.
Ik geef hem aan dat hij dat maar aan zijn moeder moet vragen. Gelukkig heb ik
toch nog een voorn gevangen he pap zegt hij. En zo is het maar net.
Thuis gekomen verteld hij van de karper aan zijn moeder en
dat hij morgen ook op karper wil vissen. Afgelopen winter had ik voor hem een
penhengeltje gekocht op marktplaats. Een oldskool hengeltje met reelringen.
Nadat de hengel was binnen gekomen hebben we hem samen flink schoon gemaakt en
kwam er een aardig hengeltje tevoorschijn. Een waar de kleine man enorm blij
mee was. Met deze hengel wilde hij nu dan ook gaan vissen. Nu nog een molen
opzoeken voor bij de hengel. In mijn kast had ik een shakespeare 2270 liggen
die ik recent helemaal had schoon gemaakt en die weer liep als een nieuwe. Eind
jaren 70 viste ik zelf met deze molen. Het was die molen die de kleine man uit
koos om onder zijn hengel te hangen. Lijn zat er nog niet op dus spoelde ik een
verse 22/00 op het spoeltje. Nu was het geheel klaar voor de strijd.
De volgende dag na het avond eten staat Sean al te trappelen
en kan niet wachten om naar de waterkant te gaan. Ik besluit zelf ook een
penhengel mee te nemen zeker omdat het groen zo hard groeit. Gewapend met onze
hengels, wat mais en wormen gaan we naar de sloot toe. Ik heb ook twee steunen
meegenomen om de hengels op te leggen zodat hij niet de hele tijd met zijn
hengel in zijn hand hoeft te staan. Dan gooi ik wat mais in het water gevolgd
door onze met worm en mais beaasde haken. Ik leg hem nog wel uit dat als een
van ons beet krijg dat de ander in moet halen om te voorkomen dat de lijnen in
de knoop gaan. Na een uur geen aanbeet te hebben gezien word Sean ongeduldig.
Ik leg hem uit toch goed op te blijven letten want je weet maar nooit. Ik had
dit nog maar net gezegd of ik hoor naast mijn ‘Pap ik heb beet’ en ziet dat de
kleine man aanslaat. Zijn hengel kromt de slip begint lijn te geven. Onwennig
staat hij met de lange karperhengel met aan de andere kant een vis die heel
sterk moet zijn. Ik zie zijn wangen kleuren. De slip giert nog. Ik moet mijn
maatje coachen terwijl ik het net pak. Pap wat moet ik doen? hoor ik hem
zeggen. Rustig meelopen en je lijn opdraaien en spanning op je lijn houden geef
ik hem aan. Rustig lopen we de kant af in de richting van de vis. Een vis die
we dan nog niet gezien hebben en die nog steeds als een diesel doorzwemt. De
rook komt bijna uit de shake als ik Sean hoor zeggen dat de vis er af is. Dan
zie ik dat de lijn door een leliebed is geschoten en dat de vis hier
waarschijnlijk ook in moet zitten. Voorzichtig leg ik mijn hand op de blank en
zegt dat hij de hengel iets moet laten zakken. Dan zie ik de lijn bewegen. Hij
zit er nog aan zeg ik tegen hem. De karper zwemt zich los en dan zien we hem
voor het eerst. Deju wat een vis. De kleine man heeft een megalodon aan de lijn
zoals hij de karper noemt en hij heeft nu zelf een hoofd dat bijna licht geeft
van opwinding. De karper giert nu in omgekeerde richting door sloot met in zijn
kielzog mij en de kleine man die nu aangeef toch wel moe te worden. Iets wat ik
niet raar vind voor een mannetje van negen jaar oud. Dan komt de karper
eindelijk aan de kant en kan ik hem scheppen. Wat een prachtige vis. Wat is hij
groot en zwaar. De kleine man staat naast de mat te stuiteren. Geweldig heeft
hij het gedaan en zijn eerste megalodon is een feit. Dan moet hij op de foto.
Ik laat hem voor de mat op zijn knieƫn zitten en zeg dat de vis heel zwaar is
en dat hij moet aangeven als hij hem niet kan houden zodat we hem dan rustig
kunnen neerleggen als dat nodig is. Sean laat zich niet kennen en met moeite
draagt hij het gewicht van de vis.
Sean met zijn Megalodon. |
Nadat we foto’s hebben gemaakt zetten we
samen zijn megalodon terug. En nadat deze rustig zijn weg vervolgd in zijn
water krijg de kleine man weer praatjes. Hij raakt niet uitgepraat. 10 minuten
later is het weer raak voor hem. Wederom vangt hij een mooie spiegel karper.
Een die beter bij zijn postuur past. Wat en avond. Wat is het heerlijk om hem
zo te zien genieten.
Nadat deze karper zijn foto momentje heeft gehad is het
tijd om naar huis te gaan. Wat een heerlijk vader en zoon avontuur hadden we
vanavond. En Sean die is niet meer stil geweest en heeft de hele nacht door
gevist aan de binnen kant van zijn ogen en nadat hij de andere dag wakker was
geworden wilde hij meteen weer. Maar helaas moet er ook gewerkt worden.
Het is twee dagen later als ik uit mijn werk kom en de
kleine man bijna smeekt om te gaan vissen. Gelukkig is het geen probleem en zo
gebeurt het dat we na het eten samen naar de waterkant lopen. Naar de stek waar
hij eerder die week van die prachtige vissen ving.Net als de vorige keer gooien
we nu ook wat mais in het water en beaazen we onze haakjes met een maiskorrel
en een worm. Dit past net op de haakjes waar we mee vissen. De haak die ik
gebruik zijn ook de haken welke ik gebruik om kleine spinnertjes te maken. Het
zijn eigenlijk vliegvishaken en daarom heel dun maar wel sterk. Ze zijn van
gamakatsu de F 314 in de maat 10. En dat deze haken ook goed zijn voor karper
is wel gebleken de afgelopen weken. Het grote voordeel vind ik dat de vis door
deze haakjes de vissenbek ook minder beschadigd. En ruiken is hangen. Ideaal
voor het penvissen dus. In tegenstelling tot de vorige keer hoeven we niet lang te
wachten op een aanbeet. Het is de pen van Sean die schuin de diepte in gaat na
een goed kwartier te hebben gevist. Rustig slaat hij aan. Hangen. Ik draai snel
mijn hengel binnen zodat de kleine man rustig kan drillen. Wat zijn ze sterk
die karpers. Ik zie het hoofd van mijn vismaatje al weer opgloeien. Rustig
worden de runs opgevangen door zijn hengel en daar waar nodig doet de slip goed
mee. Na een mooie dril schep ik zijn eerste vis voor de avond, een mooie dikke spiegel.
Nadat de vis is terug gezet vissen we rustig verder. Wanneer vang jij nou eens
wat klinkt er naast me,en ik kijk in het grijnzende gezicht van mijn zoon.
Lachend kijk ik hem aan en zeg dat het mij niets uit maak wie er wat vang en
stiekem zit ik te genieten van de kleine praatjes maker. Dan blijft het geruime
tijd stil en net voor we willen opruimen is het weer de pen van de kleine man
die schuin weg glijd. Hangen en wederom staat hij met een kromme penhengel en
een slip die lijn afgeeft. Na een mooie dril is zijn tweede karper een feit.
Nadat ook deze mooie vis op de foto is geweest en weer netjes is terug gezet
ruimen we op en gaan voldaan naar huis. Thuis gekomen moet hij zijn moeder
vertellen dat ik weer niets heb gevangen. Ik kan er wel om lachen.
Het is een dag of wat later als Raymond en Ton in de polder
aan het vissen zijn met de penhengel. Het lukt mij om iets eerder weg te gaan
van mijn werk en zo kan ik aan het eind van de middag aanschuiven. Na beide
vismaten te hebben begroet en gesproken te hebben gaan we vissen. Beide hebben
nog niets gevangen.
Drie oude mannen in de polder. |
Ik beaas mijn haak met hetzelfde recept als alle eerdere sessies met een maiskorrel en
een worm. Rustig leg ik de pen stijf tegen het riet aan. Het duurt geen vijf
minuten voordat er beweging in de pen komt. Langzaam zwemt de pen weg. Rustig
sla ik aan, een korte explosie en de hengel kromt. Geen karper blijkt maar een
uit de kluiten gewassen giebel heeft zich tegoed gedaan aan het aas.
Nadat de
vis is onthaakt en terug gezet struin ik verder langs de kant. Regelmatig zie
ik karpers weg schieten in het ondiepe water. Wat zijn ze schuw hier. Dan zie
ik een mooie schub naar de oever zwemmen. Voorzichtig laat ik mijn pen langs
het riet zakken en maak mijn klein. Tussen het riet zie ik grote wolken modder
omhoog komen. Rustig zie ik dat de karper het riet afstruint en in de richting
van mijn aas zwemt. Ik voel mijn hart in mijn keel bonzen. Wat is dit toch rete
spannend. Om mijn pen wordt het zwart van de modder. Ik wacht gespannen af. En
ja, daar gaat mijn pen. Wachten , wachten,
en ja een aanslag en hangen. De schubkarper bemerkt zijn vergissing en
schiet er vandoor. De hengel buigt en de molen geef rustig lijn. Door de actie
van de karper zie ik her en der stof wolken van andere karpers die kennelijk
geschrokken reageren op de actie van hun soortgenoot. De poldersloot op stelten
zettend vecht de karper tegen de hengel. Wat een heerlijke actie heeft mijn
oude geel glas 3.55 hengel. Na een mooie dril kan ik een prachtige polderschub
landen.
Nadat de vis is bewonderd word hij snel terug gezet en vis ik verder.
Dan hoor ik van Ton dat hij ook een mooie giebel heeft gevangen. Na nog wat te
hebben gekletst met Ton loop ik een heel stuk verder. Overal zie ik mooie
vissen zwemmen. Vissen die vooral geen interesse hebben in een worm met mais.
Ik besluit bij een kommetje wat mais in het water te gooien. Rustig ga ik zitten
achter een plukje riet en werp mijn pen erbij. Na een klein kwartier zie ik
beweging op de stek en vrijwel direct loop mijn pen weg en sla ik aan. Hangen.
De tweede karper van deze middag hang aan de andere kant van de lijn. Net als
de eerste karper gaat ook deze voor goud maar moet ook zijn meerdere erkennen
in de oude glas hengel. Een prachtige polderschub kan worden geland.
En nadat
deze terug is gezet vissen we nog even door en al snel is het merkbaar dat de
polder gaat sluiten en word het schemerig. Het blijft bij dezen twee karpers en
giebels. Maar het was weer even super gezellig om met Ton en Raymond te vissen.
Mannen bedankt.
Een dag later heb ik avonddienst. De kinderen zitten op
school en mijn vrouw is ook niet thuis vanochtend. Ik besluit om nog even de
polder in te schieten. Alles stond nog redelijk klaar van de dag ervoor. Snel
pak ik wat wormen en een vers blikje mais. Dan kan het snel gaan en voor dat ik
er erg in heb sta ik midden in de polder. Wat gaat dat toch snel zo op je
fiets. Je kan echt bijna overal komen waar je met de auto niet kan komen. En
het scheelt een enorm stuk lopen. Ik zoek een mooie kruising op en werp daar
wat mais en begin te vissen. Heerlijk. De zon prikte al vroeg door het
wolkendek. Genietend van alles om mij heen vis ik een kleine twee uur door
zonder een aanbeet te krijgen. Het hindert me niets er is zat te zien in de
polder. Wat een berg dieren wonen er toch. Ik zie hazen, ganzen, fazanten,
schooleksters en vele water vogels. Maar ook koeien en paarden. Allemaal lijken
ze het enorm naar hun zin te hebben in het zonnige landschap. Ik kan ze geen
ongelijk geven ook ik zit te genieten en baal eigenlijk dat ik straks weer moet
gaan werken. Nog een kwartier kan ik deel uit maken van deze mooie omgeving
wijst mijn horloge uit. Maar dan zie ik bellen. Mijn pen begint te dansen. Iets
is onder mijn pen bezig. Dan vanuit het niets schiet mijn pen weg en ik sla
aan. De hengel kromt en de kruising kleurt zwart. Een mooie polder schub kon op de valreep niet van het aas afblijven.
En na een mooie dril en wat gestuntel op het talud kon ik hem scheppen. En zo
kreeg deze ochtend weer een goud randje.
Nadat de vis is terug gezet zoek ik
mijn fiets op en fiets vanuit de mooie rust gevende polder voldaan weer
richting de waan van de dag.
Dan volgen er paar werk dagen tot ik in het weekend tijd had
om in de avond even te kunnen gaan vissen. Samen met Sean trek ik er op uit.
Uiteraard wil hij naar de sloot waar hij eerder vis ving. Daar aangekomen zie
ik dat het een van de laatste keren gaat worden. Het sterrenkruid viert hoogtij
en ook de waterlelies hebben inmiddels hun bladeren boven water. Eigenlijk is
het al te begroeid hier maar de kleine man wil per se hier vissen. Ik merk dat
mijn aas meer in het groen kom dan op de bodem. Sean laat ik vissen op het
enige stukje waar geen planten staan. Ik had er weinig vertrouwen in om nog iets
te vangen hier door al het groen. Na twee uur geen beet te hebben gehad stel ik
voor om nog een kwartiertje door te gaan en dan naar huis te lopen. Het is dan
al bijna bedtijd voor mijn maatje. Dan krijg mijn maatje toch nog een aanbeet en weet hij een nog een
mooie karper te haken. Na een mooie dril kon de vis worden geschept. Wederom
een mooie spiegelkarper voor de kleine man.
Onze avond kon niet meer stuk. En de kleine man? Die is besmet door het vis virus. Een Virus dat zich bij mij 45 jaar geleden voor het eerst openbaarde en nooit meer is weggegaan. Ik heb er een kleine vismaat bij... een waar ik mezelf in herken. Mooier kan het niet.